Door een vraag van een cliënt kwam een arrest van enige jaren geleden toch weer van pas. Het betrof een situatie dat de cliënt een opdracht wilde geven aan zijn advocaat om hem tijdens zijn afwezigheid te vertegenwoordigen inzake een beleggingstransactie. Dat bracht mij na enig zoeken weer op het arrest van het Hof Amsterdam uit 2015. Daarin speelde precies dezelfde situatie.
Ik kon mijn cliënt geruststellen. De advocaat kon NIET als ‘makelaar’ optreden, omdat een advocaat op basis van zijn werkzaamheden en titel qualitate qua nooit als makelaar kan optreden. Hij is simpelweg geen makelaar. Maar hij kan dat wel als hij een volmacht tot vertegenwoordiging krijgt. Hij is dan nog steeds geen makelaar maar eenvoudig een advocaat die de opdrachtgever vertegenwoordigt. Die volmacht was er helaas niet in de casus van het arrest. Maar gezien de schijn van vertegenwoordiging, door uitlatingen van verkoper en advocaat, werd de volmacht als verstrekt beschouwd. Gelukkig ontsprong de advocaat de dans en werd de verkoper aansprakelijk gesteld.
In het arrest ging het uiteindelijk dus fout voor de opdrachtgever van de advocaat. Het ging om een klassiek geval van een dubbele verkoop van vastgoed (in dit geval een vastgoedportefeuille), waarbij de tweede meer betaalt dan de eerste. Vervolgens wordt verkocht aan de tweede, derhalve de eerste verbijsterd achter latend. Die startte een procedure die bij het Hof Amsterdam voor de eerste koper goed afliep. Hij kreeg weliswaar niet de vastgoedportefeuille toegewezen, maar wel een schadevergoeding (vastgesteld bij schadestaat). Dus het bleef niet bij de 10% van de koopsom.
De opdrachtgever probeerde het tij nog te keren door in cassatie te gaan bij de Hoge Raad, maar daar ving hij bot.
Wilt u het arrest van het Hof Amsterdam lezen, klik dan op deze